-
Onder het hoofdstuk "biechten" vertelt Bomans over zijn puberteit. Over die periode
van schuld, angst en panische ontzetting om wat er allemaal met je als jongen gebeurde.
Terugblikkend zegt hij: dat toespitsen van het zondebesef op erotiek en sexualiteit
is toch eigenaardig. Als je met nieuwjaar de krantenbezorger niets geeft dan is dat
tien maal erger. Als je nu op die tijd terugkijkt, zo gaat Bomans verder, dan werd
er door de priesters en de ouders alleen maar vaag over sexualiteit gesproken. Het
waren zonden tegen de heilige deugd. Als men het had over de wereld en de zonde dan
vulde je vanzelf een vrouw in. Dat alles heeft volgens Bomans geleid tot geruisloze
afval van mensen die onder die kerkelijke moraal hebben geleden. Die mensen zeggen
kwaad: "ze hebben ons wat wijs gemaakt''. Van der Plas antwoordt daarop dat de priesters
ook niet beter wisten. Hij stelt het instituut er voor verantwoordelijk. Tot zover
Godfried en Michel over biechten. In ben in de gelukkige omstandigheid geweest dat
ik bij het biechthoren van het begin af aan wel beter wist. Wij hadden op het Albertinum
al geleerd dat het zesde en het negende gebod naar de achterste regionen van het
zondeveld konden worden geschoven. Ik heb altijd de blijde boodschap van de bevrijding
verkondigd. Voor allen die het horen wilden. Als de opmerking kwam: "Hoe komt het
dat u anders denkt en oordeelt dan andere biechtvaders?" dan zei ik: "In de kerk
is er veel vernieuwd. Je gaat met een infectie toch ook niet naar een dokter die
penicilline niet kent omdat hij daar in zijn opleiding niets van heeft gehoord".
Vooral inzake huwelijksmoraal kon ik in mijn achterste biechtstoel een nieuw geluid
laten horen. Deken Meijs, de oprichter van de open kerk, heeft voor zijn dood eens
gezegd dat de kerk een schuldbelijdenis zou moeten uitspreken voor het leed, de angst,
de liefdeloosheid waarmee zij vooral de gehuwde mensen heeft pijn gedaan. Die kerkelijke
schuldbelijdenis heb ik tegenover vele biechtelingen uitgesproken. Om een schrijnend
voorbeeld te geven. Bij een van de biechtelingen voor Pasen was een vrouw die bekende
dat zij al heel lang niet meer had gebiecht. Bij die laatste biecht uit het verleden
had zij het schuifke gekregen, was haar de absolutie geweigerd. Zij en haar man hadden
besloten dat vier kinderen voldoende was. Zij deden aan geboortebeperking met condooms.
Toen zij dat bekende had de biechtvader haar de absolutie onthouden. Het gevolg ervan
was dat zij in zonde leefde en niet meer te communie kon gaan. Ook niet toen haar
kinderen de eerste communie deden en bij andere kerkelijke plechtigheden. Zij huilde.
Nu kon ze weer te biechten gaan omdat zij niet meer vruchtbaar was. Geroerd door
zoveel leed en onnodige schaamte en verdriet heb ik haar excuus aangeboden. Haar
gezegd dat zij in de ogen van God en Jezus liever was dan de wet-
Pater
Hubert Gulickx
†13 -
Een Dominicaan
tussen het
Bronsgroen
Eikenhout