Autobiografie Hubert Gulickx Next (right).

-19-

Onder het hoofdstuk "biechten" vertelt Bomans over zijn puberteit. Over die periode van schuld, angst en panische ontzetting om wat er allemaal met je als jongen gebeurde. Terugblikkend zegt hij: dat toespitsen van het zondebesef op erotiek en sexualiteit is toch eigenaardig. Als je met nieuwjaar de krantenbezorger niets geeft dan is dat tien maal erger. Als je nu op die tijd terugkijkt, zo gaat Bomans verder, dan werd er door de priesters en de ouders alleen maar vaag over sexualiteit gesproken. Het waren zonden tegen de heilige deugd. Als men het had over de wereld en de zonde dan vulde je vanzelf een vrouw in. Dat alles heeft volgens Bomans geleid tot geruisloze afval van mensen die onder die kerkelijke moraal hebben geleden. Die mensen zeggen kwaad: "ze hebben ons wat wijs gemaakt''. Van der Plas antwoordt daarop dat de priesters ook niet beter wisten. Hij stelt het instituut er voor verantwoordelijk. Tot zover Godfried en Michel over biechten. In ben in de gelukkige omstandigheid geweest dat ik bij het biechthoren van het begin af aan wel beter wist. Wij hadden op het Albertinum al geleerd dat het zesde en het negende gebod naar de achterste regionen van het zondeveld konden worden geschoven. Ik heb altijd de blijde boodschap van de bevrijding verkondigd. Voor allen die het horen wilden. Als de opmerking kwam: "Hoe komt het dat u anders denkt en oordeelt dan andere biechtvaders?" dan zei ik: "In de kerk is er veel vernieuwd. Je gaat met een infectie toch ook niet naar een dokter die penicilline niet kent omdat hij daar in zijn opleiding niets van heeft gehoord". Vooral inzake huwelijksmoraal kon ik in mijn achterste biechtstoel een nieuw geluid laten horen. Deken Meijs, de oprichter van de open kerk, heeft voor zijn dood eens gezegd dat de kerk een schuldbelijdenis zou moeten uitspreken voor het leed, de angst, de liefdeloosheid waarmee zij vooral de gehuwde mensen heeft pijn gedaan. Die kerkelijke schuldbelijdenis heb ik tegenover vele biechtelingen uitgesproken. Om een schrijnend voorbeeld te geven. Bij een van de biechtelingen voor Pasen was een vrouw die bekende dat zij al heel lang niet meer had gebiecht. Bij die laatste biecht uit het verleden had zij het schuifke gekregen, was haar de absolutie geweigerd. Zij en haar man hadden besloten dat vier kinderen voldoende was. Zij deden aan geboortebeperking met condooms. Toen zij dat bekende had de biechtvader haar de absolutie onthouden. Het gevolg ervan was dat zij in zonde leefde en niet meer te communie kon gaan. Ook niet toen haar kinderen de eerste communie deden en bij andere kerkelijke plechtigheden. Zij huilde. Nu kon ze weer te biechten gaan omdat zij niet meer vruchtbaar was. Geroerd door zoveel leed en onnodige schaamte en verdriet heb ik haar excuus aangeboden. Haar gezegd dat zij in de ogen van God en Jezus liever was dan de wet- en gerechtsgeleerden die haar dit hadden aangedaan. In de biechtstoel kwam ik ook tot de ontdekking dat er een percentage van de mensen homoseksueel was. Zij hadden het moeilijk in hun verborgen leven. Ik zal daar in een ander hoofdstuk uitvoerig op terugkomen. Zo als er nu jongeren zijn die zich K.P.P.-er noemen, alleen nog met Kerstmis, Pasen en Pinksteren naar de kerk, zo waren er toen vele jongeren die rond de feestdagen te biechten gingen. Uit hun verhalen bleek dat de sexuele vrijheid toenam. Voor meisjes betekende dit ook de angst voor een ongewenste zwangerschap. Door die angst bleef de menstruatie uit. Er was een pil op de markt die na gebruik binnen vijf dagen de menstruatie deed komen. Was dat niet het geval, dan moest het meisje rekening houden met een zwangerschap. Van een dokter heb ik toen die pillen gekregen. Hij zei: "Ze komen eerder bij jou dan bij mij". Ik heb die pillen, in doosjes van twee, verschillende malen gegeven. Maar er was nooit een ongewenste zwangerschap. In de meeste gevallen kwam de menstruatie al voor zij de pillen gebruikten. De rust die van een gesprek uitging was al voldoende. Gelukkig maar, want in de zeventiger jaren werd ontdekt dat die pillen niet zo gezond waren. Op een dag kwamen er een meisje en een jongen in grote nood. Zij was echt zwanger en zij hadden gehoord dat ik een verlossende pil had. Ik moest hun meedelen dat dit niet het geval was. Onder de biechtelingen waren ook religieuzen. Zowel vrouwelijke als mannelijke. Die maakten van de gelegenheid gebruik dat ze in de stad waren om in onze kerk te biechten. Dan hoefden zij niet de in hun klooster aangewezen biechtvader te bezoeken. Het gaf ook de mogelijkheid een ander geluid te horen. Vanuit Duitsland kwamen er ook veel mensen biechten. Ik moest er mijn Duits voor bijspijkeren. Het gebeurde een keer dat twee jonge vrouwen aan de broeder koster vroegen naar mij. Ze zeiden dat ze mij zo geschikt vonden omdat ik zo goed Duits sprak, maar ik denk dat de reden een heel andere was.

Pater

Hubert Gulickx

†13 -08-2004


Een Dominicaan

tussen het

Bronsgroen

Eikenhout


autobiografie hubert gulickx-03.